Internationale Spectator 1 – 2016 (jrg. 70) – Item 8 van 9

BOEKBESPREKING

Hernieuwde relevantie van Geopolitiek binnen de Internationale Betrekkingen

David Criekemans

Herman van der Wusten & Virginie Mamadouh

Geopolitiek

Amsterdam: Amsterdam University Press, 2015; 170 pp; € 9,95;

ISBN: 987-90-8964-837-2 (Reeks ‘Elementaire Deeltjes’)

cover

De internationale betrekkingen bevinden zich thans in een fase van grondige herschikking. Nieuwe mogendheden komen op, de gevestigde machtscentra vechten om hun ‘plaats onder de zon’ te behouden. Daar waar in de eerste 25 jaar na het einde van de Koude Oorlog de machtsverhoudingen min of meer voorspelbaar waren en de ‘globalisering’ volop woedde, lijken we nu in een andere fase te zijn aanbeland. Invloedssferen verschuiven en de macht van sommige actoren wordt getest, met grote instabiliteit en oorlogen tot gevolg.

Intern-politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten leidden tot opstanden, waarvan sommige ontaardden in burgeroorlogen, die nu zijn uitgegroeid tot een waar regionaal conflict. Op economische gebied zien we de competitie om afzetmarkten en de interactie met wijzigende politieke invloedssferen. Oekraïne, dat letterlijk ‘grensland’ betekent, geldt daarbij als voorbeeld – het land zit ingesloten tussen een zich uitbreidende Europese economische sfeer en het plan van de Russische president Poetin voor een Euraziatische Economische Unie.

De oorlog in Oost-Oekraïne kan worden gezien als bijproduct van een wereld waarin grootmachten elkaar niet meer vertrouwen en er openlijke competitie ontstaat om politieke en economische invloedssferen. De geografische locatie van landen kan soms een verregaande invloed hebben op hun ontwikkelingskansen en hun buitenlandpolitieke opties.

Op het gebied van migratie lijken grenzen soms juist fictief, met als getuige daarvan de ongeziene migratiecrisis waarmee Europa thans wordt geconfronteerd. Steeds meer zekerheden lijken weg te vallen. De internationaalpolitieke verhoudingen lijken gehuld in een sfeer van volatiliteit. De Europese Unie lijkt niet in staat gedegen om te gaan met vraagstukken als de conflicten in Oekraïne of Syrië, laat staan met haar eigen interne problemen, zoals de Griekse crisis.

Flickr / Hellolapomme

Source: Flickr / Hellolapomme

Tegelijkertijd zijn ‘omgevingsvariabelen’ minder stabiel dan gedacht. De versnelde klimaatopwarming en de impact ervan op de omgeving – en dus op de machtsverhoudingen – vormen daarvan een duidelijk voorbeeld. De wereld lijkt in flux. Het is geen toeval dat steeds meer analisten en geïnteresseerde studenten van de internationale politiek back to basics willen. Geopolitiek is het gemeenschappelijk studieveld tussen de Internationale Betrekkingen en de Politieke Geografie, die de relatie wil onderzoeken tussen de politiek handelende mens en zijn omgevende territorialiteit. Het kan handvaten bieden om meer inzicht te krijgen in de huidige ‘herschikking’ binnen de internationale politiek.

Het is overigens interessant dat het vakgebied van de Geopolitiek exact twintig jaar ouder is dan de Internationale Betrekkingen (IB). In 1899 zag Geopolitiek het levenslicht, IB pas in 1919. Meerdere theoretische kaders in de IB ontlenen wel heel wat assumpties aan de Klassieke Geopolitiek.[1]

Geopolitiek als wetenschapsveld

Herman van der Wusten en Virginie Mamadouh schreven voor de populaire reeks ‘Elementaire Deeltjes’ van Amsterdam University Press een toegankelijk boek over Geopolitiek. Op bondige wijze beschrijven ze de geschiedenis van de Geopolitiek als wetenschapsveld. Van alles komt aan bod: van de Duitse geopolitieke school, via de Franse tot enige actuele Amerikaanse geopolitieke denkers. Van der Wusten en Mamadouh gaan dieper in op een aantal centrale auteurs in de Geopolitiek.

Eén van de problemen binnen de geopolitieke literatuur is dat verschillende auteurs de relatie tussen omgevingsvariabelen en het politiek handelen anders interpreteren, en er dus ook andere assumpties op na houden. Bij sommige auteurs, zoals bijvoorbeeld Kissinger, verdween de oorspronkelijke, aan de geografie gerelateerde, betekenis daarbij uit het zicht (p. 13).

Als staten niet in staat zijn in bepaalde behoeften te voorzien, ontstaat er een pro­bleem

Terecht halen Van der Wusten en Mamadouh het rapport Global Trends 2030: Alternative Worlds uit 2012 aan – een studie van de Amerikaanse National Intelligence Council. Daarin wordt de onderling gerelateerde, groeiende vraag naar voedsel, water en energie aangevoerd als één van de belangrijkste megatrends in de zich ontwikkelende geopolitieke verhoudingen (p. 15). Als staten niet in staat zijn in deze behoeften te voorzien, ontstaat er een probleem. Maar staten zijn niet de enige geopolitieke actoren in de complexe wereld van vandaag. Ook regio’s, steden of andere menselijke samenlevingsvormen die geografisch zijn ingebed, kunnen een rol opeisen op het geopolitieke schaakbord.

Het is nieuw dat de auteurs in databanken als Google Books onderzoeken hoeveel het woord ‘geopolitiek’ en het bijvoeglijke naamwoord ‘geopolitieke’ in verschillende landen wordt gebruikt. In Frankrijk valt er een ware explosie te ontwaren vanaf de jaren ’70 in de vorige eeuw. Sinds de jaren ’90 merken we een soortgelijke beweging in China en Rusland. Dat wijst op een toenemend zelfbewustzijn en op grotere interesse in de ontwikkeling van buitenlandpolitieke strategieën om de eigen positie in de wereld te versterken. Overigens is er uiteraard een verschil tussen het academische en het meer publieke debat, of beter gezegd tussen formele geopolitiek en praktische geopolitiek. Niettemin trachten vele geopolitieke denkers ook vaak een impact te hebben op beleidsmakers in het buitenlands beleid.

Afstand tot praktijk

In de inleiding besteden Van der Wusten en Mamadouh kort aandacht aan onder meer de zeemacht-theorieën van de Amerikaanse maritieme historicus Alfred Thayer Mahan (1840-1914), de landmacht-theorieën van de Britse geograaf Halford John Mackinder (1861-1947) en de Zweedse politicoloog en ‘uitvinder’ van de Geopolitiek, Rudolf Kjellén (1864-1922).

Bijzondere aandacht gaat bovendien uit naar de Duitse Geopolitik tijdens het interbellum. Het verlies van Lebensraum en grootmachtstatus in 1918 stonden daarbij centraal. De auteurs gaan kort in op de link met het gedachtengoed van Adolf Hitler, maar overschatten ietwat de beleidsimpact die de toenmalige ‘geo-politicoloog’ Karl Haushofer (1869-1946) op het establishment van nazi-Duitsland had (pp. 31-32). Later in het boek (p. 45) wordt dit punt genuanceerd: “Geopolitieke invloed op de militaire acties van de nazi’s en hun bondgenoten werd sterk overdreven.”

Flickr / Hellolapomme

Source: Publicdomein Pictures

Overigens was er binnen de Duitse geopolitieke school van die jaren een vurig debat over de factor ‘ras’; volgens sommigen had dat onderwerp helemaal geen plaats in een geopolitieke analyse. Tevens dient te worden benadrukt dat Haushofer aan het einde van zijn leven besefte dat hij zelf gevangen was geraakt in het web dat de nazi’s hadden gesponnen. Wat het boek niet vermeldt, is dat Karl Haushofers zoon Albrecht – hoogleraar Geopolitik in Berlijn en diplomaat – een rol speelde in de Von Stauffenberg-aanslag tegen Hitler. Tegenwoordig heeft Albrecht Haushofer (1903-1945) ter nagedachtenis een buste in de Straße der Erinnerung in Berlijn. Hij werd door de SS vermoord, omdat hij teveel wist.

De les die we hieruit moeten trekken, is dat geopolitieke denkers altijd een zekere afstand dienen te bewaren ten aanzien van de beleidsmakers die ze wensen te adviseren. De Duitse geopolitieke school leed evenwel aan een inherente neiging tot geografisch determinisme. Terecht behandelen Van der Wusten en Mamadouh dan ook de reacties erop, zoals de Franse possibilistische school uit het interbellum (p. 42). Daarin stond het concept ‘genre de vie’ centraal; de eigen leefwijze van een groep, ingegeven door de eigen geschiedenis, natuurlijke omstandigheden en de contacten met andere groepen.

Geopolitiek op het Amerikaanse continent

In een derde hoofdstuk behandelen de auteurs de Amerikaanse Geopolitiek; aan bod komen de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog en de War on Terror. De Nederlands-Amerikaanse geo-politicoloog Nicholas John Spykman (1893-1943) speelde hierin een belangrijke rol. Spykman keek met een Realistisch-geopolitieke blik naar de internationale politiek, met als belangrijkste vraag “hoe de Amerikaanse machtspositie na de Tweede Wereldoorlog kon worden gehandhaafd” (pp.49-50).

De auteurs stellen dat Spykmans werk nog altijd actueel is, daarbij verwijzend naar het debat tussen isolationisten en interventionisten. Terecht wordt gesteld dat Geopolitiek in Spykmans werk vervlochten raakte met het Realisme. Maar eigenlijk is het ook omgekeerd; een aantal belangrijke assumpties in het Realisme – zoals anarchie als ‘natuurlijke staat’ van de internationale betrekkingen, sociaal darwinisme en staten als zelfstandige organismen in de internationale politiek – komen eigenlijk uit de Klassieke Geopolitiek. In die zin was het omgekeerd; Klassieke Geopolitiek vormde indirect, via auteurs als Spykman, Robert Strausz-Hupé en Hans Morgenthau, één van de basiscomponenten van het latere Realisme in de internationale betrekkingen na 1945.

Leerde het beleid dat werd gevoerd na ’9/11’ niet dat enkel inzet van militaire slagkracht in feite tot een olievlekscenario leidt?

In het deel over de Koude Oorlog worden zaken behandeld als de ‘geopolitieke codes’ van John Lewis Gaddis, de ‘geopolitieke renaissance’ van Henry Kissinger en het geostrategische denken van auteurs als Colin S. Gray en Zbigniew Brzezinski. De vraag is wat de geopolitieke impact van ’9/11’ is geweest. Daarover schrijven Van der Wusten en Mamadouh: “De […] aanslagen veranderden de superieure heersende hypermacht op slag in een wraakzuchtige uitgedaagde partij.” (p. 69)

De auteurs verwijzen hierbij naar het verband tussen falende of fragiele staten en de aanwezigheid van grensoverschrijdende terroristische netwerken. De impliciete vraag die daarmee in dit hoofdstuk wordt gesteld, is of het westers buitenlands beleid niet voor een deel met andere dan enkel militaire instrumenten (onderwijs, economische ontwikkeling, enz.) daarin een fundamentele verandering moet brengen. Heeft het na ’9/11’ gevoerde beleid niet geleerd dat enkel inzet van militaire slagkracht in feite tot een olievlekscenario leidt, met als getuigenis de huidige situatie in onder meer Irak, Syrië, Libië? Helaas gaan de auteurs hier niet verder op in.

Gevaren in kaart brengen

Wel behandelen de auteurs nog andere thema’s, zoals de verspreiding van het geopolitieke denken – zowel academisch als maatschappelijk – in landen als Frankrijk na 1970. Daarnaast gaan ze in op het ontstaan van de school van de Kritische Geopolitiek in de Angelsaksische wereld vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw (p. 85). Die school richt zich op het “deconstrueren van geopolitieke representaties”; dit is het ontrafelen van geopolitieke voorstellingen van zaken, in het bijzonder in teksten (p. 86).

Multilateraal overleg over het atoomakkoord met Iran in 2015.

Multilateraal overleg over het atoomakkoord met Iran in 2015. Source: Wikipedia

Het probleem is dat deze constructivistische benadering moeilijk alternatieven naar voren kan schuiven en daardoor minder bruikbaar is wat beleidsadvisering betreft. Toch heeft de Kritische Geopolitiek intussen zijn plaats verworven binnen de veelheid van geopolitieke denkscholen, al zien we recentelijk door de vernieuwde aandacht voor de ‘high politics’ in de internationale betrekkingen een gedeeltelijke terugkeer naar neo-klassieke geopolitieke denkscholen.

Een laatste origineel hoofdstuk gaat over ‘Nederland, de EU en de geopolitiek’. Terecht stellen de auteurs: “Er is geen sprake meer van dat Buitenlandse Zaken […] volledig kan coördineren en afstemmen. Lagere overheden zijn al een aantal jaren bezig hun eigen buitenlandse contacten te organiseren. Zo zijn grote steden en provincies zelf vertegenwoordigd in Brussel.” (p. 143) Aan de andere kant is de EU wel degelijk het resultaat van een geopolitiek project dat op haar beurt ook een geopolitiek subject is geworden. Terecht stellen de auteurs dat geopolitieke visies een belangrijke rol spelen bij de vraag hoe het (Europese) buitenlandse beleid vandaag dient om te gaan met de veelheid van externe uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd.

Het woord ‘geopolitiek’ wordt evenwel zelden aangetroffen in Europese beleidsteksten. Als lezer denk je dan dat de Unie inderdaad een geopolitieke beleidsstrategie mist. De huidige Europese Veiligheidsstrategie dateert immers al uit 2003, met een mini-update in 2008. De EU denkt graag in liberale waarden en normen. Misschien hebben de terroristische aanslagen van 13 november 2015 in Parijs en van 22 maart 2016 in Brussel Europa wel definitief wakker geschud.

Nog nooit werd ‘Europa’ met zoveel crises tegelijkertijd geconfronteerd

De Europese Unie heeft een eigen geopolitieke strategie nodig. Het stabiliseren van de Europese grenszone via een geïntegreerde economische, maatschappelijke, politieke en militaire aanpak, zal daarbij van cruciaal belang worden. Anders dreigen de EU-lidstaten elk hun eigen geopolitieke oplossingen te zoeken, en zal het gemeenschappelijke Europese geopolitieke samenwerkingsproject snel desintegreren. De afgelopen maanden hebben aangetoond hoe de migratiecrisis enorme druk zette op het Schengen-systeem van vrij verkeer van personen.

In het huidige tijdsgewricht staat Geopolitiek opnieuw centraal als holistisch analyse-instrument om de gevaren ‘in kaart te brengen’ en mogelijke beleidsoplossingen te inventariseren en te bediscussiëren. De EU heeft ook behoefte aan de ontwikkeling van een eigen strategisch-geopolitieke cultuur. Failed states, destructieve oorlogen aan de rand van onze grenzen, migratiestromen, een structurele economische crisis én klimaatverandering – nog nooit werd ‘Europa’ met zoveel crises tegelijkertijd geconfronteerd. Dat de Geopolitiek zich vandaag opnieuw volop in de mainstream van de internationale betrekkingen bevindt, is daarom geen toeval.

Dit boek is, kortom, zeker een aanrader voor diegenen die op een bondige wijze een inleiding willen krijgen in de Geopolitiek als studieveld en in enige actuele geopolitieke dossiers. Het werk is op een toegankelijke wijze geschreven en draagt bij tot het ontwikkelen van een noodzakelijke geopolitieke reflex bij geïnteresseerde lezers. Of het legt uit hoe Geopolitiek helemaal terug is, ook in de Lage Landen.

Voor meer hierover, lees: David Criekemans, Geopolitiek: ‘geografisch geweten’ van de buitenlandse politiek?, Antwerpen, Garant, 2007; 848 p.; ISBN: 978-90-441-1969-9.