Internationale Spectator 5 – 2015 (jrg. 69) – Item 5 van 5

ARTIKEL

De Griekse tragedie: wie zonder zonde is…

Kees van Paridon

Soms hoor je de uitspraak dat elke vorm van media-aandacht voor een bedrijf (of artiest) goed is, zelfs als er sprake is van negatieve aandacht, zoals verliezen, hoge bonussen of echtscheidingen. Als we deze aanname volgen, dan heeft Griekenland niet te klagen. De aandacht voor dit land is de afgelopen vijf jaar ongeëvenaard geweest. Wie hoor je nog over Ierland, Spanje of Finland? Hoeveel toeristen hebben mede hierdoor Griekenland weer in hun rijtje van vakantie-opties toegevoegd?

Die aandacht is veroorzaakt door de grote economische problemen van het land en de uiterst moeizame discussies om ze aan te pakken. Die grote problemen mogen dan op dit moment zeer in de schijnwerpers staan, maar het gaat al geruime tijd niet echt goed met de Griekse economie. Weliswaar was de economische groei lange tijd niet echt laag, maar nu is wel gebleken dat die cijfers vertekend zijn. Al veel eerder werd duidelijk dat de Griekse data in meer of mindere mate waren gemanipuleerd, om zodoende toegang tot en daarna soepel verblijf in de Euro mogelijk te maken.

Daarnaast werd de economische ontwikkeling vanaf de Griekse toetreding tot de Euro in 2001 bovenmatig gestimuleerd door de voor Griekse begrippen extreem lage rente. Zoals met zoveel andere bubbles moest er op enig moment een correctie komen. Die correctie heeft de afgelopen jaren hardhandig plaatsgevonden. Daarmee is de positie van Griekenland, bijvoorbeeld afgemeten aan het inkomen per hoofd, weer terug op het niveau dat ook in de jaren ’90 aangetroffen kon worden.

Griekenland en de Europese Unie

Bron: PixaBay

2000: economische positie Griekenland ook al zwak

Ook rond 2000 had Griekenland al een betalingsbalanstekort, een begrotingstekort en een omvangrijke schuld. Dat alleen al had gepleit voor meer terughoudendheid om Griekenland tot de Euro toe te laten.

Nog ernstiger was dat er geen enkel uitzicht was op structurele verbeteringen, niet waar het ging om versterking van de economische structuur en daarmee de mogelijkheid meer te gaan exporteren, niet in de belastinginkomsten, niet bij de aanpak van gevestigde belangen in allerlei private en publieke activiteiten en evenmin in een cultuur waarin jarenlang loonstijgingen waren geaccepteerd die uitgingen boven de productiviteitsontwikkeling. Zolang de drachme gedevalueerd kon worden, was dat geen probleem, maar in het Euro-keurslijf was dat een onhoudbare situatie.

Die tekorten werden in belangrijke mate bekostigd door buitenlandse financiers. Zolang de rente laag bleef, was Griekenland nog in staat die kosten op te brengen, maar toen de markt door begon te krijgen dat de positie van het land, ook vanwege de financieel-economische crisis, steeds lastiger werd, liep de rente sterk op, en werden dezelfde partijen terughoudend om nieuwe leningen aan te gaan. Het land koerste zo op een faillissement af, wat deze buitenlandse partijen, vooral Franse en Duitse banken, hard zou kunnen treffen.

2010: voorlopige redding

Ze werden echter in 2010 gered door een oplossing waarin die schulden vooralsnog onveranderd bleven en Griekenland nieuwe (financiële) ruimte kreeg om zijn positie te versterken. Onder strikte voorwaarden, een fors bezuinigingspakket en een ingrijpend pakket aan hervormingsmaatregelen, kreeg Griekenland nieuwe middelen toegewezen om aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

Dat bezuinigingspakket betekende ook dat er veel werknemers in overheidsdienst moesten vertrekken, dat pensioenaanspraken gematigd werden en dat ook loonstijgingen voorlopig uit den boze waren. Men hoeft geen econoom te zijn om te beseffen dat deze maatregelen in een toch al stagnerende economie het vertrouwen in de toekomst, en daarmee het vertrouwen om te besteden en te investeren, geen goed zouden doen.

Graffiti in Athene

Graffiti in Athene. Foto: Flickr / georgetikis

2014: licht aan het eind van de tunnel

Het gevolg laat zich raden: negatieve groeicijfers en een sterk oplopende werkloosheid. Weliswaar nam het begrotingstekort snel af, maar de schuldquote bleef sterk doorstijgen.[1] Pas in 2014 leek het erop dat de bodem van deze recessie bereikt was. Eerste signalen van weer toenemende bestedingen en van een weer oplevend consumentenvertrouwen werden zichtbaar. Er gloorde licht aan het einde van een hele lange tunnel.

Maar voor veel mensen was dat perspectief te ver weg. Zij, of hun kinderen, zaten zonder werk, hun inkomen was gedaald of al langer niet meer gestegen, ze voelden zich het slachtoffer van een verkeerd beleid. Het moest nu anders. Tegelijk was er van het hervormingsbeleid nog niet veel terechtgekomen.

Nog even terug naar 2010. Naast de Europese Unie, vooral via de Eurogroep, waren ook de ECB en het IMF bij de oplossing van het Griekse probleem betrokken geraakt. Deze trojka moest de voorstellen vormgeven en vervolgens controleren of ze door de Griekse regering ook uitgevoerd werden. Dat heeft de reputatie in Griekenland van de trojka-leden geen goed gedaan.

De toetreding van Griekenland in 2001 tot de Euro was onverantwoord

Terugkijkend moet geconstateerd worden dat men in 2010 geen schuldverlichting heeft afgesproken. Zeker het IMF had hier al veel ervaring mee opgedaan. Het had Griekenland wat meer ruimte gegeven om het voorgestelde bezuinigings- en hervormingsbeleid door te voeren. Maar de prijs, tal van buitenlandse banken zouden fors moeten afschrijven, werd toen te hoog geacht. Dat de kosten nu veel hoger uitkomen, voor Griekenland en het buitenland, is dan wel erg wrang.

Opkomst Syriza vanzelfsprekend

Het was onder die omstandigheden bijna vanzelfsprekend dat een politieke partij die dat beleid aan de kaak zou stellen, veel steun zou krijgen. Syriza haalde een ruime verkiezingsoverwinning op basis van een programma waarin geen verdere bezuinigingen zouden worden doorgevoerd, tal van eerdere maatregelen weer zouden worden teruggedraaid en er opnieuw met de EU en de trojka onderhandeld zou worden.

Alexis Tsipras in Chania (Kreta) een dag voor de Griekse verkiezingen van januari 2015

Alexis Tsipras in Chania (Kreta) een dag voor de Griekse verkiezingen van januari 2015. Foto: Flickr / SpaceShoe [Learning to live with the crisis]

Aanvankelijk creëerde de nieuwe regering daarmee enige ruimte, maar door haar erratisch onderhandelgedrag en het veel te lang vasthouden aan onhaalbare eisen, werd haar onderhandelingspositie zozeer ondermijnd dat men uiteindelijk gedwongen was nagenoeg volledig afstand te nemen van het eigen programma en de verder verscherpte eisen van de kant van de EU alsnog te accepteren. De duimschroeven werden zo aangedraaid dat er nu serieus uitzicht is op het doorvoeren van de al zo lang noodzakelijke aanpassingen.

2015: Griekse probleem nog niet opgelost

Dat was een pijnlijke uitkomst, maar de feitelijke economische schade was nog groter. De prille opleving eind 2014 kwam abrupt tot stilstand in deze maanden van onzekerheid. Daardoor zakte het vertrouwen opnieuw volledig in, met zeer negatieve gevolgen voor de Griekse economie. Daarmee zijn de vooruitzichten opnieuw voor een paar jaren negatief gekleurd.

Kortom, Griekenland had al veel eerder, ver voor 2000, moeten hervormen, de toetreding van Griekenland in 2001 tot de Euro was onverantwoord, het in 2010 doorgevoerde bezuinigings- en hervormingsbeleid was zonder schuldverlichting een ticket voor nog meer problemen, en ook bij de nu gemaakte afspraken moet men zich afvragen of dit werkelijk een economisch verantwoord en maatschappelijk gedragen strategie is. Er wordt vooral tijd gekocht. We zijn nog niet van het Griekse probleem af.

Noot

Dat had voor een niet onbelangrijk deel ook te maken met het noemereffect. Zelfs als de schuld nominaal gelijk bleef, dan nog zorgde een dalend BNP ervoor dat de schuldquote verder opliep.