Internationale Spectator 5 – 2015 (jrg. 69) – Item 3 van 5

ARTIKEL

“Laat het volk spreken” – de Griekse storm in drie episodes

Luuk van Middelaar

Driemaal stond Griekenland de voorbije vier jaren in het centrum van de storm die Europa’s muntunie teisterde. Driemaal werden grote theoretische vragen – democratie, soevereiniteit, interdependentie, solidariteit en de marges van het politieke handelen – op het scherpst van de snede en voor ieders oog openlijk uitgevochten. Om de recente gebeurtenissen die uitmondden in het zwaarbevochten akkoord van 13 juli 2015 te duiden, is het nuttig ze terug te lezen in wat voorafging.

Eén: “Gij zult zwijgen.”

De eerste episode begint eind oktober 2011. Het land heeft van de Europese leiders een tweede reddingpakket toegezegd gekregen in ruil voor de belofte van hervormingen en bezuinigingen. De Griekse premier schokt vriend en vijand met het voorstel de deal per referendum aan het volk voor te leggen.

De markten raken in paniek. Het kleine Hellas, goed voor één-veertigste van de eurozone-welvaart, zou andere zwakke Europese economieën kunnen ‘besmetten’ en zelfs het prille wereldeconomische herstel in gevaar brengen. Het referendumplan toont de wereld, bliksemflits, de verwevenheid van Europa’s economieën. Tot in de binnenlanden van Australië wordt erover gesproken.

Inzet referendum

Onaangenaam verrast ontbieden de Franse president en de Duitse bondskanselier hun Griekse collega – die in urenlange onderhandelingen de week ervoor met geen woord over het referendum had gerept – naar de Franse badplaats Cannes, waar de leiders van de G20 bijeen komen.

De Griek wordt te verstaan gegeven dat de inzet van een referendum, als het er komt, het lidmaatschap van de eurozone moet zijn. Het gaat er hard aan toe; de Amerikaanse president, merkwaardigerwijs bij dit EU-overleg aanwezig, moet de gemoederen tot bedaren brengen.

Gealarmeerd door de financiële onrust dwingt het gezelschap de Griekse premier zijn plan te laten vallen. Deze vernedering betekent zijn politieke dood: een oude rivaal zet hem als partijleider aan de kant en onder Europese druk komt een regering van nationale eenheid tot stand, geleid door een voormalig gouverneur van de Griekse centrale bank.

Volksraadpleging te gevaarlijk

De gehele episode – waarvan de laatste scènes zich vrijwel gelijktijdig afspelen met de vervanging in Rome van een perfide premier door een ex-eurocommissaris – liet in Europa een bittere smaak na. Hoewel de nieuw gevormde Griekse regering rustte op een parlementaire meerderheid, was het signaal toch dat volksraadpleging te gevaarlijk was, welhaast verboden. Het beeld was: hervormingen voor verkiezingen, technocratie voor democratie, ‘Berlijn’ voor ‘Athene’.

Protest tegen de bezuinigingen in 2015

Protest tegen de bezuinigingen in 2015. Bron: Flickr / Global Justice Now

Twee: Verleden en toekomst.

In ruil voor zijn deelname aan een regering van nationale eenheid, in november 2011, had de leider van de rechtse oppositie vervroegde verkiezingen afgedwongen. Deze vinden plaats in het voorjaar van 2012 – en leiden de tweede episode in, waarin de Griekse kiezer in het licht van de mondiale schijnwerpers komt te staan. Het wordt een volksopera in twee bedrijven. In mei straffen de kiezers beide oude regeringspartijen af – een streep onder het verleden; maar een regering vormen bleek niet mogelijk. Een tweede ronde moet de beslissing brengen.

Opnieuw houdt de wereld de adem in. De inzet is de Grieken nu ook duidelijk: de keuze is tussen euro plus hervormingen (gematigd rechts en links) of uit de euro stappen (de optie van zowel populistisch-links als nationalistisch-rechts). Op zondag 19 juni kiezen de Grieken in meerderheid voor partijen die het land in de eurozone willen houden. “Toen mijn collega’s en ik dat vernamen, op een G20 ontmoeting in Los Cabos in Mexico”, aldus de voorzitter van de Europese Raad, “deelden we een moment van grote opluchting”.

Deze tweede episode maakte iets goed op de democratische balans. Allicht schreef een deel van de Grieken de economische en sociale ellende toe aan de Europese Unie, maar een meerderheid wilde de eurozone niet verlaten. Deze keer had het Griekse volk wel mogen spreken: het had in de eerste ronde afgerekend met het verleden, in de tweede ronde met (nipte) meerderheid gekozen voor een toekomst binnen de eurozone.

Athene, juli 2015

Athene, juli 2015. Bron: Flickr / Jan Wellmann

Drie: waardigheid en welvaart.

De derde episode en de meest recente is tegelijk ook de meest dramatische. Ze begint met de – opnieuw vervroegde – parlementsverkiezingen van januari 2015 en bereikt haar climax met het referendum van 5 juli 2015. Ditmaal voert de populistisch-linkse oppositie campagne voor matigen van de bezuinigingen en binnen de eurozone blijven. Met die dubbele belofte wint ze overtuigend.

Deze verkiezingszege had een grote symbolische waarde. Commentatoren in Europa en Amerika juichten het toe dat één volk in opstand was gekomen tegen de bezuinigingspolitiek van EU en IMF. Het was alsof de democratie opnieuw haar rechten opeiste – in haar geboorteland nog wel – en zo het ‘There Is No Alternative’-argument van de ‘neoliberale’ Brusselse bezuinigingsrecepten weerlegde.

Partijleider Tsipras, een jaar eerder de pan-Europese kandidaat van uiterst links voor het Commissievoorzitterschap, werpt zich op als ideologisch leider van een continentale anti-Merkel beweging, met veel potentiële steun in Spanje en Portugal. De regering ontdekt echter al snel de beperkte marges van de Europese politiek (waarmee niet gezegd is dat al haar leden die aanvaardden) in ten minste twee opzichten.

Isolement

De eerste ontdekking die de nieuwe Griekse regering moest doen was dat ze niet streed als enige democratie tegen grootkapitaal en internationale organisaties als ECB en IMF, maar dat ze als één democratie achttien andere democratieën (met hun stemgerechtigde belastingbetalers) tegenover zich vond. Dit werd snel zichtbaar in het isolement van de Griekse minister te midden van de financiënministers van de eurozone.

De onderhandelstijl bestond uit lessen economie, improvisatie en chantage

De overige regeringen waren niet van zins Athene’s verkiezingsbeloften op hun kosten in te lossen. Dit gold voor Oost-Europese eurolanden waar de pensioenen lager zijn dan de Griekse (Slowakije, Slovenië, de Baltische staten), voor enkele noordelijke crediteurenlanden (Duitsland, Nederland, Finland) en voor landen die zelf stug een EU-programma hadden uitgevoerd (Spanje, Ierland, Portugal).

Vanwege een onderhandelstijl bestaande uit lessen economie, improvisatie en chantage met de Poetin-connectie, vervreemdde Griekenland bovendien zijn beste vrienden (zoals Frankrijk) van zich. Vergadering na vergadering stootte de Griekse volkswil op 18 andere.

Jürgen Habermas mag dat ietwat denunciërend hebben willen afdoen: “Beide Seiten pochten papageienhaft darauf, vom jeweilig eigenen ‘Volk’ autorisiert worden zu sein[1] (“Beide zijden pochten als papegaaien dat ze door hun eigen ‘volk’ geautoriseerd waren”), maar in de reëel-bestaande eurozone zijn deze 19 regeringen, die tegelijk naast de Brusselse instellingen staan en er deel van uitmaken, de democratisch gemandateerde spelers waarmee we het moeten doen. Europa is in zijn huidige constellatie een democratie in veelvoud.

Compromissenpolitiek

De tweede ontdekking leidde tot de voor de Syriza-regering en haar partners pijnlijkste conclusie. Europese politiek is compromissenpolitiek. Weliswaar gaat het er in de Unie soms hard aan toe: elke lidstaat, elke regering kan bij momenten zeer lastig voor de partners zijn (men denke aan Groot-Brittannië); de strijd wordt soms voor de Bühne gevoerd, soms enkel binnenskamers.

Maar aan het einde heeft men bijna altijd een akkoord. Een compromis dat niet allen hetzelfde uitleggen, dat soms in Helsinki iets anders betekent dan in Rome, in Parijs anders klinkt dan in Berlijn, maar waarmee elke nationale regering haar parlement en publieke opinie tegemoet kan treden (en de Commissie het Europees Parlement).

Negatief geformuleerd is het de strategie van uitstellen, pappen en nathouden en hypocrisie; positief geformuleerd die van het optimaal benutten van de tijd (politiek element bij uitstek), respect voor ieders positie en constructieve ambiguïteit, dit alles gericht op het leefbaar houden van al dan niet onoverbrugbare spanningen.

Soms ook vindt een creatieve uitruil plaats waarbij alle partners, en vaak evenzo de Unie als geheel, iets winnen. Deze praktijk kenmerkt het politieke bedrijf van vrijwel alle democratische coalitiestelsels en is dominant in de Europese politieke ruimte.

Verkeerde speelveld

Echter, op dit speelveld van compromissen wilde de nieuwe Griekse regering niet aantreden. Natuurlijk wilden de Grieken op politieke gronden losbreken uit de positie van schuldenstaat, in welke hoedanigheid ze jarenlang waren vernederd door bankiers-ministers in het gremium ‘Eurogroep’, en zo weer als “gelijke onder gelijken” politiek bedrijven.

Toen de regering zich realiseerde dat ze op het verkeerde speelveld stond, nam ze haar toevlucht tot geëigende buitenstaanders-tactieken om het discours te doen kantelen (tegenover Griekse financiële schuld zette ze Duitse oorlogsschuld; tegenover hulploket Brussel zocht ze steun in Moskou). Het resultaat was dat partners in Brussel, Berlijn en Parijs méér bespeurden dan een tegenstander die bereid was het politieke spel hard en driest te spelen: de verdenking rees dat Athene ook bereid was het Europese speelveld doelbewust op te blazen. De impasse was volkomen.

Moment van de waarheid

Het moment van de waarheid kwam op vrijdag 26 juni, na vijf maanden vruchteloos overleg tussen de regering in Athene en haar crediteuren over een verlenging van het hulppakket. Kort na middernacht verscheen de Griekse premier op televisie en kondigde een referendum binnen acht dagen aan over het laatste formele bod van de crediteuren. Zijn stemadvies was ‘nee’. Dit stemadvies blies de laatste brug tussen hem en zijn gesprekspartners op. Het was alsof hij de bal uit het spel had gehaald, en deze, op dramatische wijze, voor de Griekse kiezers had neergelegd. Banken moesten sluiten, kapitaalcontroles werden ingevoerd.

De uitslag op zondag 5 juli was een overtuigend ‘nee’ (61 procent). Hiermee volgden de kiezers hun politieke leider in zijn roekeloze onderhandelstrategie. Velen stemden ‘nee’ in het besef dat deze strategie op een mislukking kon uitdraaien. De sfeer was: erger kan het toch niet worden; liever waardig in armoede, dan een strafkolonie van Europa. Uittreding van Griekenland uit de eurozone leek nabij.

Op het referendum volgde evenwel een nieuwe achtbaan van verrassingen, voorlopig eindigend met een principeakkoord op 13 juli. De regeringsleiders van de eurozone maakten de weg vrij voor een nieuw reddingpakket, dat geldt als Athenes ‘laatste kans’ in de eurozone te blijven. Binnen een week stemden zowel het Griekse als het Duitse en andere parlementen ermee in.

De vlag van de EU en van Griekenland

Bron: Flickr / (Mick Baker)rooster

Het is te vroeg om te oordelen welke sporen deze laatste episode van de Griekse politiek-economische crisis zal nalaten. Vanuit het perspectief van de Unie vallen toch twee dingen meteen op. Ten eerste: in tegenstelling tot in 2011 en 2012 behandelen de markten de Griekse gebeurtenissen in 2015 niet langer als een dreiging voor de financiële stabiliteit voor de rest van de eurozone.

In dit opzicht bevindt de Europese Unie zich niet langer in wat men in Brussel een “existentiële crisis” noemde, “de zeer moeilijke periode waarin het overleven van onze muntzone op het spel stond, waarin de grond onder onze voeten beefde”.[2]

De inzet van het Griekse drama resoneert tot ver buiten Hellas in een Europawijd debat over solidariteit, schuld, democratie en leiderschap

Ten tweede daarentegen: de politieke passies zijn heftiger dan drie jaar geleden, mede vanwege een bittere onderhandeling waarin beide partijen tot het uiterste gingen. De inzet van het Griekse drama resoneert tot ver buiten Hellas in een Europawijd debat over solidariteit, schuld, democratie en leiderschap, dat nog stormachtiger kan worden.

Kortom: terwijl de angst voor ‘financiële besmetting’ is geweken, maakt nu het risico van ‘politieke besmetting’ opgang. Niet de verwachte reactie van de markten beheerst besluitvorming en analyses, maar de te verwachten reactie van de kiezers, ook bijvoorbeeld in de zin dat in een of meer lidstaten extreem-rechts en radicaal-links gemene zaak zouden maken in een anti-Europees (en anti-Duits) front.[3] Het plaatst de komende jaren niet alleen de Griekse, maar alle Europese kiezers in het licht van de schijnwerpers.

Na de storm - Hoe we de democratie in Europa kunnen redden

Deze bijdrage komt uit de epiloog in: Luuk van Middelaar en Philippe Van Parijs (red.), Na de storm. Hoe we de democratie in Europa kunnen redden, uitgeverij Lannoo. Het boek ligt begin oktober in de boekhandel.

Noten

Jürgen Habermas, ‘Warum Merkels Griechenland-Politik ein Fehler ist’, Süddeutsche Zeitung, 22 juni 2015.
Herman Van Rompuy, Europa in de storm. Lessen en uitdagingen, Davidsfonds, Leuven 2014, p. 25.
Zie bijv. Financial Times, 17 juli 2015, ‘Greece: Donald Tusk warns of extremist political contagion’.