Internationale Spectator 6 – 2015 (jrg. 69) – Item 9 van 16

THEMA ARTIKELNederland en opkomende mogendheden

Zuid-Afrika, een stagnerende opkomende economie?

Nederland kan Zuid-Afrika helpen op weg naar beter (hoger) onderwijs

Frans Kamsteeg & Harry Wels

Zuid-Afrika wordt sinds de verkiezing van Nelson Mandela tot president in 1994 als een opkomende economie gekenschetst, maar na 20 jaar democratie beginnen er langzamerhand barsten in het positieve verhaal van de rainbow nation[1] te komen. Die barsten zijn zichtbaar op politiek, economisch en sociaal terrein, en worden misschien wel het meest zichtbaar in het haperende transformatieproces in het (hoger) onderwijs, terwijl dat breed wordt erkend als de motor van ontwikkeling. Door zich als (bescheiden) medewerker in dit transformatieproces op te werpen, kan Nederland wellicht een bredere bijdrage aan de kentering in de stagnerende opkomst van Zuid-Afrika leveren dan momenteel op basis van een dominant economische visie mogelijk is.

Politiek

Zuid-Afrika wordt door Nederland als een ‘hoog middeninkomensland’ beschouwd.[2] Toenmalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen schrijft bij de transitiefaciliteit voor Zuid-Afrika: “veel mogelijkheden op handels- en investeringsgebied en andere relaties met Nederland; in politiek opzicht voor Nederland in Afrika belangrijk.”[3] De Nederlandse Ambassade in Pretoria geeft mede uitvoering aan deze transitie.

Hiermee wordt een duidelijke breuk gemarkeerd in het officiële Nederlandse beleid voor Zuid-Afrika. Ten tijde van het Apartheidsregime was het beleid van terughoudendheid leidend, wat uitmondde in een wereldwijde economische boycot. Nederland voegde daar in 1977 nog een culturele boycot aan toe, hoewel de diplomatieke banden op ‘stil’ niveau werden gehandhaafd. Na de vrijlating van Mandela in 1990, en vooral na de verkiezingen van 1994, steunde Nederland de opkomende democratie in vele opzichten: stedelijke armoedebestrijding, bestrijding van HIV-Aids en versterking van de rechtsstaat waren daarbij de speerpunten, maar in het ontwikkelingsbeleid had ook (lager) onderwijs zeker aandacht.

Dat het beeld en het daarbij behorende beleid richting Zuid-Afrika als opkomende economie nu is veranderd, is op zichzelf een positieve ontwikkeling. Het doet recht aan een wereldwijd beeld van Zuid-Afrika als het land van de hoop, waar in 1994, tegen bijna alle verwachtingen in, geen bloedige burgeroorlog uitbrak toen Nelson Mandela als eerste democratische president werd gekozen[4] en waar Aartsbisschop Desmond Tutu een Waarheids- en Verzoeningscommissie vormgaf en daarmee een moreel en vooral hoopvol antwoord leek te geven op de omgang met een buitengewoon gepolariseerd, gewelddadig en pijnlijk politiek verleden.[5]

Nelson Mandela Square in Johannesburg

Nelson Mandela Square in Johannesburg. Foto: Flickr / Rob

Het past bij een land waar de aangepaste grondwet van 1996 tot de meest progressieve ter wereld wordt gerekend,[6] en waar de onderdrukten van toen nu aan de politieke macht zijn, vertegenwoordigd door het African National Congress (ANC), die het nastreven van sociale rechtvaardigheid voor alles en iedereen zeer hoog in het vaandel heeft staan.[7]

Voortekenen van verdergaande politieke stagnatie en polarisatie

Toch is de invloed van het ANC relatief gesproken tanende. De partij heeft weliswaar nog de absolute politieke meerderheid – zoals bleek tijdens de verkiezingen in mei 2014, waar zij 62,1% van de stemmen kreeg – maar dat betekende wel een teruggang vergeleken met de 65,9% in de verkiezingen van 2009. De officiële oppositie, de Democratic Alliance (DA) van (toen) Helen Zille (nu Mmusi Maimane), behaalde 22,2% van de stemmen, een forse stijging ten opzichte van de 16,6% in 2009. Nieuwkomer Julius Malema en zijn Economic Freedom Fighters (EFF) kregen 6,9% van de stemmen.[8]

De corruptie en de enorme arbeidsonrust zijn de belangrijkste factoren voor de tegenvallende economische groei

Hoewel de ANC-meerderheid dus nog absoluut is, raakt de partij ook zelf beducht voor het verlies daarvan; zij stelt zich hard en compromisloos op, waardoor de oppositie ook steeds feller wordt. Het lijken voortekenen van een verdergaande politieke stagnatie en polarisatie in Zuid-Afrika. Inmiddels zijn er parlementsleden (van de EFF) op last van de regering door de politie uit het parlement verwijderd.[9]

Economie

Ook economisch lijkt er sprake van stagnatie. De groei in 2014 bleef steken op een magere 1,5%, het laagste groeicijfer sinds het begin van de mondiale financiële crisis. Er wordt weliswaar geanticipeerd op een lichte stijging van de groei in 2015 naar 2%, maar dat moet eerst nog maar worden waargemaakt.[10] Bovendien steekt dit cijfer schril af tegen de 5% groei van andere opkomende economieën.[11]

Hoge werkloosheid en arbeidsonrust

Het lage groeicijfer wordt onder andere toegeschreven aan de enorme werkloosheid in het land. Met een geschatte 24% is zij al bijzonder hoog, maar als we kijken naar de werkloosheid onder jongeren tussen 15 en 24 jaar, dan schiet het percentage door naar rond de 50%, na Griekenland en Spanje, het hoogste percentage ter wereld.[12]

Als belangrijke factor in verband met de tegenvallende economische groei wordt de enorme arbeidsonrust genoemd, die er onder andere ook toe geleid heeft dat de tripartiete samenwerking tussen het ANC, de South African Communist Party (SACP) en de Congress of South Africa Trade Unions (COSATU) ernstig verzwakt is, nu de grootste vakbond, de National Union of Metalworkers of South Africa (NUMSA), zich heeft teruggetrokken uit COSATU en COSATU haar eerste positie in de platinum-industrie heeft moeten afstaan aan de nieuw opgerichte Association of Miners and Construction Union (AMCU).[13] De schok die door de wereld ging na het bloedbad onder mijnwerkers in Marikana op 16 augustus 2012, waarbij de Zuid-Afrikaanse politie ongeveer 44 stakende mijnwerkers doodschoot en meer dan 70 mensen verwondde,[14] staat als een wrang icoon voor deze aanhoudende arbeidsonrust.

Sociale rechtvaardigheid

Maar er zijn nog meer tekenen die lijken te duiden op een stagnatie van deze opkomende economie. Aanhoudende corruptieschandalen binnen de regering en de leidende ANC-partij plaatsen de door het ANC nagestreefde ideaal van sociale rechtvaardigheid en armoedebestrijding, o.a. via het veel bekritiseerde voorkeursbeleid voor zwarten, Black Economic Empowerment,[15] in een ironisch daglicht.

Mogelijk nog zorgelijker is het feit dat de politieke machthebbers er keer op keer juridisch mee wegkomen, hetgeen tot toenemende zorgen over de stagnatie van sociaal beleid leidt. De excessieve ‘verbouwingen’ onder het mom van ‘veiligheidsmaatregelen’ aan de privéwoning van president Jacob Zuma zijn hiervan wellicht het meest illustratief en het feit dat, ondanks zeer overtuigend bewijs van de Public Protector Thuli Madonsela dat er sprake zou zijn van verwijtbare zaken, president Zuma desondanks is vrijgesproken van enige verantwoordelijkheid of het terugbetalen van (een deel van de) 248 miljoen Zuid-Afrikaanse Rand (ongeveer €20 miljoen) die aan zijn woning is besteed uit publieke middelen.[16]

President Zuma

President Zuma. Foto: Flickr / GovernmentZA

De teruggekeerde xenofobie in 2015,[17] samen met de aanhoudende problemen rond de publieke dienstverlening,[18] de regelmatig haperende energievoorziening (elektriciteit valt weer geregeld uit)[19] en skills development,[20] maken investeerders steeds huiveriger om in Zuid-Afrika te investeren.[21] Het zorgt er volgens sommigen zelfs voor dat steeds meer reeds gevestigde, bedrijven Zuid-Afrika verlaten.[22]

Zoals elke claim over Zuid-Afrika zijn de meningen hierover sterk verdeeld, feiten gekleurd en de berichtgeving verpolitiekt. Onomstotelijk lijkt echter het gegeven dat een van de belangrijkste mijnbouwbedrijven, Anglo American Platinum, vanwege de arbeidsonrust en aanhoudende stakingen die in 2014 zouden hebben geleid tot een productieverlies van wel 40%, een aantal van zijn mijnen probeert te verkopen.[23]

Transformatie

Het begrip ‘opkomende economie’ draagt iets hoopvols in zich. Het lijkt te duiden op iets dat beter gaat worden dan voorheen. Het begrip ‘transitiefaciliteit’ sluit hierbij aan, door te wijzen op een overgang van de ene situatie naar een andere, een transformatie naar een hoger plan. Het begrip transformatie (transformation) speelt een cruciale rol in het publieke debat binnen Zuid-Afrika, en er wordt ook in brede sectoren en contexten op gestuurd.[24] Alles en iedereen, op alle maatschappelijke gebieden en bijbehorende instituties, moet transformeren, dat wil zeggen de sporen van het verwerpelijke apartheidsverleden van zich afwerpen en zich omvormen tot een vrije, egalitaire en diverse samenleving: het ‘Nieuwe Zuid-Afrika’[25]

Het (hoger) onderwijs is daar geen uitzondering op en is met het oog op de toekomst van Zuid-Afrika misschien wel een van de fundamentele sectoren waar transformatie bovenaan de agenda zou moeten staan, omdat daar uiteindelijk de ‘leiders van morgen’ worden voorbereid. Daarom willen we ons ten slotte richten op de zorgwekkende kenmerken van deze sector, die illustratief zijn voor de situatie in Zuid-Afrika als stagnerende opkomende economie, en niet zonder gevolgen blijven voor de relaties tussen Nederland en Zuid-Afrika.

Het (hoger) onderwijs als stagnerende motor voor ontwikkeling

Onderwijs wordt wereldwijd vaak getypeerd als de motor van sociale en economische ontwikkeling; voor het huidige Zuid-Afrika is dat niet anders.[26] De situatie van het onderwijs in het land is echter bepaald niet rooskleurig. Het basisonderwijs is ten tijde van het apartheidsregime gesegregeerd geraakt, waar uiteraard het onderwijs in de zwarte townships de prijs voor heeft betaald.

De onderwijs-pijplijn, een belangrijke indicator voor de ontwikkeling van een gezonde kenniseconomie, blijkt aan alle kanten lekken te vertonen

Ook het onderwijs op middelbare scholen kenmerkt zich door grote verschillen (opnieuw gerelateerd aan de locatie en kleur van de scholen); maar duidelijk is dat de jaarlijkse overall-resultaten van de ‘matric’ (eindexamens) een soepele doorstroom naar het middelbaar en hoger onderwijs in de weg staan, terwijl de ongelijke kansen in deze sector ook nog eens flink verbloemd wordt doordat in de resultaten niet is verdisconteerd dat de helft van de leerlingen de school zonder diploma verlaat.[27]

Wat betreft het hoger onderwijs laat een omvangrijke studie van de Zuid-Afrikaanse Academie van Wetenschappen zien dat de universitaire ‘through put’ ernstig te wensen overlaat; dat blijkt het duidelijkst uit het beperkte aantal studenten dat het tot een PhD (promotie) brengt.[28] De onderwijs-pijplijn, die toch gezien wordt als een belangrijke indicator voor de ontwikkeling van een gezonde kenniseconomie, blijkt aan alle kanten lekken te vertonen.[29]

De kwaliteit van het onderwijzend personeel op alle niveaus schiet te kort, wat in het hoger onderwijs vooral blijkt uit het geringe aantal gepromoveerde staf op de universiteiten.[30] Daarbij komt nog dat, als nasleep van het onder de Apartheid gevoerde beleid, de kwaliteit en kansen ongelijk verdeeld zijn tussen de bevolkingsgroepen. Daarmee komt het thema van de transformatie van het (hoger) onderwijs al direct om de hoek kijken.

Ingrijpende structuurverandering van de onderwijssector

Al in 1996 presenteerde de ANC-regering een Green Paper on Higher Education Transformation,[31] dat de basis vormde voor een ingrijpende structuurverandering van de sector. Het aantal universiteiten en hogescholen (Technicons) werd teruggebracht tot 23, waarbij de nodige fusies plaatsvonden tussen instituties van uiteenlopende grootte en kwaliteit (en vooral ook kleur).[32]

In het bijzonder de voormalige Afrikaner universiteiten hebben sindsdien voortdurend geworsteld met het bereiken van de transformatiedoeleinden. Qua instroom zijn er zeker vorderingen gemaakt, met een forse groei van het aantal zwarte studenten, maar op het niveau van staf en curriculum is nog veel bij het oude gebleven. Diverse incidenten, waaronder op de University of the Free State en de North-West University (discriminatie in de invloedrijke studentenhuizen), hebben laten zien dat de in een publicatie van de Council of Higher Education genoemde ‘culture of whiteness’ een belangrijke hinderpaal vormt voor daadwerkelijke integratie van de verschillende bevolkingsgroepen op de universiteiten.

Het Ministerie van Hoger onderwijs heeft daarom onlangs meerdere initiatieven genomen om de stagnatie in de onderwijs-pijplijn tegen te gaan. Minister Nzimande riep in 2013, op grond van alarmerende rapporten,[33] de zogenoemde Transformation Oversight Committee in het leven; dit comité – thans onder voorzitterschap van de ex-vice-chancellor van de University of KwaZulu-Natal, Malegapuru Makgoba – neemt van alle hoger-onderwijsinstellingen de transformatiemaat.[34]

‘Rhodes must fall’

De vereniging van Zuid-Afrikaanse universiteiten (inmiddels 25 in getal) HESA heeft recent ook een Transformation Group in het leven geroepen om concrete transformatieplannen voor alle universiteiten te helpen ontwikkelen. Binnen de instelling zelf neemt inmiddels het verzet tegen de macht der gewoonte die oude privileges doet voortduren, toe. Recent hebben studenten en staf op de beste en meest internationale Zuid-Afrikaanse universiteit, de University of Capetown (UCT), een beweging ontketend onder de slogan ‘Rhodes must fall’. Het standbeeld van deze voormalige blanke Britse diamantmagnaat (naamgever van het voormalige Rhodesië, nu Zimbabwe) en belangrijke financier van de Kaapse universiteit, is recent onder hevige druk verwijderd.

Verwijdering van het standbeeld van Rhodes in april 2015

Verwijdering van het standbeeld van Rhodes in april 2015. Foto: Flickr / Tony Carr

Dit ogenschijnlijk kleine incident staat symbool voor het vele zeer in het hoger onderwijs, dat maar net onder de oppervlakte huist en inmiddels een heuse beweging op gang heeft gebracht.[35] Bij UCT was het een artikel over het vrijwel volledig ontbreken van zwarte, vrouwelijke professoren die de vlam in de pan deed slaan.[36] Bij andere universiteiten (waaronder Stellenbosch University) is de discussie over de taal waarin het onderwijs wordt gegeven (Engels, Afrikaans; andere talen, hoewel officieel erkend, worden niet gebruikt) die de gemoederen in beweging brengt.[37]

Bruggenbouwer Jonathan Jansen

Een gezaghebbend publicist over transformatie is de rector van de voormalig blanke universiteit in de Freestate, Jonathan Jansen. In zijn vele publicaties over dit onderwerp, in de populaire en wetenschappelijk pers,[38] toon hij zich een uitgesproken bruggenbouwer, waarvan Zuid-Afrika er in de geest van voormalig aartsbisschop Desmond Tutu meer nodig heeft.

Jansens Leadership for Change-programma,[39] waarin gemotiveerde jonge studenten worden klaargestoomd voor het leiderschap van het nieuwe Zuid-Afrika, is een van die hoopvolle signalen dat er, ondanks alle stagnatie, ontwikkelingen gaande zijn die het land toekomstperspectief bieden.

Wat kan Nederland voor Zuid-Afrika betekenen?

Nederland mag dan in de relatie met Zuid-Afrika zijn rol als voorvechter in de ontwikkelingssamenwerking hebben ingeruild voor die van handelsnatie,[40] door zich ook een bescheiden medewerker in het Zuid-Afrikaanse transformatieproces op het terrein van (hoger) onderwijs te tonen, kan wellicht een bredere bijdrage aan de kentering in de stagnerende opkomst van het land geleverd worden dan momenteel op basis van een dominant economische visie mogelijk is.

Het Nederlandse buitenlandbeleid als prominente kenniseconomie is sinds een aantal jaren gekoppeld aan een topsectorenbeleid (o.a. Water, Energie, Tuinbouw, High Tech, Logistiek), in het kader waarvan regelmatig missies naar Zuid-Afrika worden uitgevoerd.[41] Juist de stagnatie van de opkomende kenniseconomie van Zuid-Afrika heeft baat bij nauwere samenwerking op onderwijsgebied.[42]

Eén en ander betekent dat de Nederlandse inzet in Zuid-Afrika nadrukkelijk gebaat zou zijn bij een koppeling van het topsectorenbeleid aan een nauwere samenwerking met Zuid-Afrika op het terrein van (hoger) onderwijs. Niet meer in de vorm van ‘traditionele’ ontwikkelingssamenwerking,[43] maar in de vorm van gezamenlijk onderzoek en onderwijs tegen een achtergrond van gewenste transformatie.

Dit laatste zou ook betekenis kunnen hebben voor reflecties op de Nederlandse situatie in het (hoger) onderwijs, juist in een periode waarin er ook in Nederland een stevig debat gevoerd wordt over ons hoger onderwijs, getuige de discussies rond De Nieuwe Universiteit.[44] Gedeelde kennisontwikkeling werkt immers altijd aanstekelijk en leidt niet zelden tot verfrissende nieuwe inzichten.

Noten

Emerging Markets Center, ‘South Africa Growth forecasts slashed as domestic strife continues’.
Focusbrief ontwikkelingssamenwerking, 18 maart 2011.
Focusbrief ontwikkelingssamenwerking, 18 maart 2011, p. 23.
N.R. Mandela, Long walk to freedom: The autobiography of Nelson Mandela, Boston/New York/Londen: Little Brown & Co, 1995.
D.M. Tutu, No future without forgiveness, New York: Doubleday, 1999.
H. Hirs, ‘Nelson Mandela tekent unieke grondwet’, Trouw, 11 december 1996.
ANC, ‘The aims and objectives of the ANC’, onder 2.4: ‘To fight for social justice …’
African Economic Outlook, ‘South Africa’.
African Economic Outlook, ‘South Africa’. Zie voor een analyse over de opkomst van AMCU: J. Foudraine, ‘Mortal men. The rise of the Association of Mineworkers and Construction Union under the leadership of Joseph Mathunjwa and the union’s move to the political left, 1998-2014, unpublished MA Thesis, Leiden: Afrika Studie Centrum, 2014.
Volgens de huidige minister van onderwijs Blade Nzimande in zijn beleidsdocument White Paper van 2013.
CDE, ‘South Africa’s Education Crisis: The quality of education in South Africa 1994-2011’.
The Academy of Science for South Africa (ASSAf), PHD-Study.
Het bedrijfsleven en de overheid blijken ook nog eens verontrustend weinig gepromoveerden aan te nemen, wat een verdere indicatie is voor de wankele kenniseconomie.
Het vinden en benoemen van zwarte leraren en docenten is echter geen eenvoudige zaak.
Lijst van Zuid-Afrikaanse universiteiten op Wikipedia. zie ook Kamsteeg 2013.
Waaronder het geruchtmakende rapport over sociale cohesie en discriminatie in het hoger onderwijs, opgesteld door Crain Soudien, voormalig vice-chancellor van de University of Capetown.
Zie o.a. zijn Knowledge in the Blood (Stanford, 2012) over de lange weg van transformatie bij de Universiteit van Pretoria; maar zijn positie als voorvechter van gelijke kansen voor zwarten gaat gepaard met een verzoenend vertoog richting de blanken, voor wier gevoelens van teloorgang hij begrip toont.
Wat in Zuid-Afrika zeker wordt herkend, maar niet alom en onverdeeld wordt gesteund. Wat dat betreft wordt de Nederlandse inspanning in de hoger-onderwijssamenwerking, onder meer in het Desmond Tutu Doctoral Training Programme tussen de Zuid-Afrikaanse National Research Foundation (NRF) en de Vrije Universiteit, als een duidelijk positieve invulling van de historische band tussen beide landen gezien.
Rijksoverheid, ‘Investeren in topsectoren’.
De opening van het Netherlands Educational Support Office (NESO) in Pretoria in het gebouw van de Nederlandse ambassade in maart 2015 is in dit verband vermoedelijk meer dan een symbolisch gebaar.
‘In the future, can you hear the word “Africa” without reaching for your wallet and a box of tissues?’; zie H.K. Wright, ‘Is this an African I see before me? Black / African identity and the politics of (Western, Academic) knowledge’, in: H.K. Wright & A.A. Abdi (red.), The dialectics of African education and Western discourses. Counter hegemonic perspectives, New York/Berlijn/Oxford: Peter Lang, 2012, p. 189.