Internationale Spectator 1 – 2017 (jrg. 71) – Item 2 van 7

OPINIE

De circulaire economie: het einde van zorgen over grondstoffen­leveringszekerheid?

Dirk-Jan Koch

Zowel de Nederlandse als de Europese economie is in hoge mate afhankelijk van de import van grondstoffen. Ter illustratie: van de 54 kritieke materialen voor Europa wordt 90% geïmporteerd. Nederland haalt 68% van zijn grondstoffen uit het buitenland.‍‍[1] We importeren niet alleen van onze bondgenoten, zoals de Verenigde Staten of Canada, maar ook vanuit landen als China en Rusland. Nu, met onzekere tijden in het verschiet, is het verstandig ons weerbaar te maken. Zelf heb ik anderhalf jaar geleden in de Spectator bepleit om deze foute afhankelijkheden af te bouwen door intensivering van de circulaire economie.‍‍[2] Toen ik dit standpunt onlangs in een debat verkondigde, beargumenteerde een vertegenwoordiger van de technologische industrie dat dat overheidsplan van 100% circulaire economie in 2050 een ‘sprookje’ was. Daardoor ben ik aan het denken gezet: hoe realistisch is het dat circulaire economie onze leveringszekerheid garandeert?

De kansen van de circulaire economie voor leveringszekerheid

Deze speciale uitgave over circulaire economie geeft hoop dat het circulaire economie-sprookje zomaar werkelijkheid zou kunnen worden. De mooie voorbeelden die Passenier in zijn artikel‍‍[3] geeft, laten zien dat wanneer de overheid samen met het bedrijfsleven zich ergens voor inzet, we resultaten kunnen bereiken. Een goed voorbeeld hiervan is het fosfaatakkoord van 2013; door dit akkoord halen we nu meer fosfaat terug uit de Nederlandse mest, waardoor de toekomstige afhankelijkheid van Marokko voor fosfaat is verminderd.

Maar is fosfaat dan een toevalstreffer? Uit recent onderzoek blijkt dat Nederland qua leveringszekerheid in het bijzonder kwetsbaar is wat betreft zeldzame aardmetalen en de platinum groep-materialen. Ik slaakte dan ook een zucht van verlichting toen uit het artikel van Tukker en Bastein‍‍[4] bleek dat we tussen 20 en 70% minder van deze grondstoffen nodig zullen hebben wanneer door middel van deelgebruik en recycling de levensduur van relevante artikelen zouden verlengen.

De Ridder geeft in haar bijdrage aan deze uitgave‍‍[5] tevens concrete suggesties hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze circulaire economie versnelt, waarbij het kansen voor leveringszekerheid en economische groei oplevert. “Maak de transitie van circulaire economie een onderdeel van de handelsverdragen,” stelt ze vol overtuiging. En verder zegt ze: Zorg ervoor dat we afspraken maken over minimale standaarden m.b.t. circulair ontwerpen (apparaten die niet te repareren zijn, komen Europa niet meer in!), maximale mogelijkheden om afval te verhandelen als secundaire grondstof (zodat recycling en hergebruik beter mogelijk wordt) en optimaliseer afspraken over duurzame mijnbouw (grondstoffen weren die bijdragen aan landroof).

Toch geen sprookje?

Deze enthousiasmerende statistieken, voorbeelden en ideeën prikkelen mij om weer bijna in het ‘sprookje’ te gaan geloven. Wanneer we de circulaire economie goed inzetten, hoeven we immers minder deals te sluiten met foute regimes, met als gevolg dat we in de toekomst eigenlijk helemaal geen deals meer behoeven te sluiten.

Al peinzend hierover deed ik even een standaardklusje en ging naar de fietsenmaker om nieuwe snelbinders te kopen. Bij de fietsenmaker aangekomen vroeg ik om van die lekkere stevige rubberen snelbinders: u weet wel, van die snelbinders die ondanks intensief gebruik gewoon tien jaar meegaan. De fietsenmaker vertelde me: “Ik verkoop ze niet meer, want ze worden niet meer geleverd door mijn leverancier. Er worden er te weinig van verkocht. Het probleem van die snelbinders is dat ze niet snel genoeg verslijten (sic).”

‘Het probleem van die snelbinders is dat ze niet snel genoeg verslijten’

© Flickr / Franklin Heijnen

‘Het probleem van die snelbinders is dat ze niet snel genoeg verslijten’

Dit bevestigde mijn gevoel; in de circulaire economiemodellen van TNO‍‍[6] wordt in het minimale scenario uitgegaan van 2% minder materiaalgebruik per jaar door stapsgewijze innovatie. Maar wat nu als dergelijke innovatie gebruikt wordt om de levensduur van producten te verkorten? Dit lijkt het geval bij mijn snelbinders. Uiteindelijk ben ik dan maar noodgedwongen vertrokken bij mijn fietsenmaker met die snelbinders, die ook uitgelubberd aan de OV-fietsen hangen, met het voornemen de argumenten van de ‘sprookjes’-aanhangers nog eens goed te bestuderen.

Totale circulaire economie is illusie

De criticasters van de hypothese dat circulaire economie het antwoord is op leveringsonzekerheid geven kortweg twee redenen waarom de circulaire economie niet zal helpen die grondstoffenangsten terug te dringen. Ten eerste: de circulaire economie komt er helemaal niet. En ten tweede: als die er toch komt, zijn er nog steeds heel veel grondstoffen nodig – wellicht niet de grondstoffen die we nu gebruiken, maar andere, die net zo problematisch zijn.

Laten we beginnen met de eerste kritische kanttekening: over het al dan niet plaatsvinden van die transitie. Transitie naar een volledige circulaire economie is een illusie; wetenschappers die, net zoals Thomas Rau‍‍[7], menen dat het ‘einde van het bezit’ in zich is, houden geen rekening met de menselijke aard, aldus de criticasters. Veel mensen zullen altijd de behoefte hebben zich te onderscheiden van hun buren en concurrenten door middel van grotere auto’s en bredere tv’s. Hoeveel procent van de Nederlanders durft een nieuwe date op te halen met een GreenWheels-autootje?

‘Hoeveel procent van de Nederlanders durft een nieuwe date op te halen met een GreenWheels-autootje?’

© Flickr / DennisM2

‘Hoeveel procent van de Nederlanders durft een nieuwe date op te halen met een GreenWheels-autootje?’

Daarnaast lijkt het erop dat de deeleconomie paradoxaal genoeg regelmatig ook tot meer consumptie en grondstoffen-verbruik leidt. Uit de mooie studie van het Ministerie van I&M‍‍[8] naar de milieueffecten van onder andere AirBnB komt de mogelijkheid naar voren dat mensen juist vaker het vliegtuig zullen pakken, simpelweg doordat de overnachtingen goedkoper zijn geworden. De grondstoffenwinst als gevolg van betere benutting van bestaande overnachtingscapaciteit wordt dus teniet gedaan door extra vlieguren.

Een laatste reden dat de circulaire economie-transitie meer wensdenken dan realiteit is, wordt duidelijk bij bestudering van het rapport van het Duitse grondstoffenbureau over toekomst-technologieën‍‍[9]. Zoals gebruikelijk pakken de Duitsers hun onderzoek grondig aan en kijken ze in dit vuistdikke rapport naar alle “toekomst-technologieën”, in combinatie met de daarbij behorende grondstoffen. Natuurlijk zijn daar een paar circulaire technologieën bij (zonnecellen, lithiumbatterijen), maar ook veel niet-circulaire technologieën, zoals onbemande vliegtuigen, medische implantaten en glasvezelkabels. Beargumenteerd wordt dat er steeds meer nieuwe apparaten en machines zullen komen, die op hun beurt veel grondstoffen eisen. In dit Duitse rapport wordt gesteld dat we alleen al voor deze toekomst-technologieën o.a. meer kobalt en coltan nodig zullen hebben dan dat er momenteel gewonnen wordt.

Het moet voor ondernemers winstgevend worden om circulair verantwoorde producten te verkopen

Maar laten we de circulaire economie, en dus ook het rijksbrede programma, het voordeel van de twijfel geven, en ervan uitgaan dat het daadwerkelijk vol energie doorgevoerd wordt. Zoals het fosfaat-voorbeeld liet zien; het hoeft geen sprookje te zijn. Wat echter wel een fabeltje lijkt, is de bewering dat er dan geen primaire grondstofwinning meer nodig zou zijn. Kolencentrales kunnen wel vervangen worden door windmolens, maar dan heb je per centrale wel 500 van die windmolens nodig. En dat kost niet alleen bulkmaterialen, zoals staal, beton en aluminium, maar ook een aantal schaarsere metalen, waaronder zilver, zeldzame aardmetalen en indium. Kortom, het ontbreekt de energietransitie niet aan een eetlust voor metalen/de energietransitie vreet metalen.

Spelregels van het economisch systeem veranderen

Wat is nu het antwoord op mijn centrale vraag: ‘komt er door de circulaire economie een einde aan onze zorg over de leveringszekerheid’? Ik denk dat ik daar nu, anderhalf jaar later, minder positief over ben geworden, maar ik zie nog steeds potentie. Het is nog altijd mogelijk om als overheid, samen met onze partners in binnen- en buitenland, strategisch in te zetten op een versnelde circulaire transitie voor grondstoffen waaraan de grootste risico’s kleven.

Overigens, binnen een maand waren mijn nieuwe snelbinders alweer gestolen. Ik probeer het intern te vergoelijken door te zeggen dat er in ieder geval sprake is van hergebruik. Weer terug bij de fietsenmaker, zie ik nog steeds alleen maar van die slappe snelbinders in de etalage liggen. Ik besef dat indien we willen dat die circulaire economie uit meer dan een paar gesubsidieerde, niet-financieel duurzame eilandjes bestaat, de spelregels van het economische systeem veranderd moeten worden. Zodat het voor ondernemers, zoals de fietsenmaker, winstgevend wordt circulair verantwoorde producten te verkopen. Een rijksbreed programma circulaire economie is goed, maar een maatschappij-breed programma nog beter.

De auteur schreef dit artikel op persoonlijke titel.

Op vrijdag 23 juni 2017 zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met de Ministeries van I&M en EZ en VNO-NCW de grondstoffenconferentie 2017 organiseren met als thema “de grondstoffenbehoefte van de energietransitie”. Doel is de uitdagingen van de energietransitie op het gebied van grondstoffen, alsmede mogelijke acties te bespreken.

Noten

Zie deze aflevering van het VPRO-programma Tegenlicht.
Zie het rapport van het Deutsche Rohstoffagentur Studie Zukunftstechnologien 2016.