Van Eenennaam: Tussen Atlantische trouw en Europese ambities
Boeken & Films Diplomatie & Buitenlandse Zaken

Van Eenennaam: Tussen Atlantische trouw en Europese ambities

05 Feb 2024 - 16:44
Photo: Ambassadeur Boudewijn van Eenennaam met Nederlands minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer en de Amerikaanse onderminister van Defensie Paul Wolfowitz in het Pentagon op 1 mei 2003. © US Department of Defense
Terug naar archief

Duik in de wereld van de internationale diplomatie en Nederlandse ambtenarij met Boudewijn van Eenennaams memoires. Ontdek meer over de pijnlijke spagaat tussen Atlantische loyaliteit en Europese aspiraties in zijn bijna vier decennia lange loopbaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, van zijn cruciale rol als voornaamste politiek adviseur van de minister van Buitenlandse Zaken tot zijn tijd als ambassadeur in Washington tijdens onder meer de Irakoorlog.

BoekcoverDe nieuwe memoires van Boudewijn van Eenennaam, getiteld Een beeld van een diplomaat, vormen een bijzonder persoonlijk relaas van zijn indrukwekkende carrière bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. De hoogtepunten omvatten zijn sleutelrol als Directeur-generaal Politieke Zaken (DGPZ) – de voornaamste politiek adviseur van de minister – en zijn ambassadeurschap in Washington, een van de belangrijkste Nederlandse posten in het buitenland. Van Eenennaam is een goede schrijver die erudiete diepgang vervlecht met een zekere dosis humor, waardoor het boek gemakkelijk te verslinden is.

De juiste man op de juiste plaats
Het feit dat Van Eenennaam een Atlanticus in hart en nieren is, loopt als een rode draad door zijn boek heen. Al vanaf zijn studententijd in Leiden was er volgens hemzelf sprake van “een structureel Atlantische bias” in zijn kijk op de buitenlandse politiek.1

In de beginfase van zijn carrière bij Buitenlandse Zaken had Van Eenennaam al een duidelijke ‘niche’ omdat op dat moment “niet veel mensen bij BZ veel afwisten van Defensie, en bij Defensie maar heel weinig van Buitenlandse Zaken”. Deze combinatie was nu juist zijn voornaamste expertise. Al vroeg gedijde Van Eenennaam goed in militaire kringen – binnen zowel Europa als de VS – en legde daar waardevolle contacten die hem later goed van pas zouden komen.

De meeste van zijn banen waren hem op het lijf geschreven omdat hij met zijn achtergrond steeds de juiste man op de juiste plaats was. Zo werkte hij bij de Directie NAVO en WEU-zaken van BZ in nauwe samenwerking met het ministerie van Defensie, waarbij zijn Bureau Militaire Samenwerking de eerste liaison was tussen Defensie en Buitenlandse Zaken. Ook was Van Eenennaam het hoofd van de Politieke Afdeling in zowel Washington als bij de Permanente Vertegenwoordiging van de NAVO in Brussel, en van de Directie Atlantische Samenwerking en Veiligheidszaken (DAV) op BZ. Tot slot vertrok hij nogmaals naar Washington, maar dan voor de topfunctie van Ambassadeur.

Nederlandse machtspolitiek
Toen Van Eenennaam in 1997 – in de periode voorafgaand aan zijn ambassadeurschap in Washington – als DGPZ medeverantwoordelijk werd voor Europees beleid, moest hij zichzelf “stevig bijsturen” om, zoals hij zelf cynisch opmerkt, “niet voor ontslag te worden voorgedragen”.2 In die periode was hij diverse malen direct betrokken bij internationale veiligheidssituaties – zoals de Iraakse bezetting van Koeweit (1990-1991) en de Joegoslavische oorlogen in Bosnië (1992-1995) en Kosovo (1998-1999) – waarin duidelijk werd dat Europa geen eenheid vormde en evenmin voldoende macht had. Europa bleek voor oplossingen telkens weer afhankelijk van de Verenigde Staten.

Minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek (1982-1993) was duidelijk een Atlanticus, terwijl zijn latere opvolger Hans van Mierlo (1994-1998) Europa voorop wilde stellen. Ondanks dat Van Eenennaam een D66-partijgenoot van Van Mierlo was, gaf hij toch de voorkeur aan het Atlantische beleid van Van den Broek.

Hans van den Broek
Minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek in de Tweede Kamer over de situatie tussen Libie en de VS op 15 april 1986. © Rob Bogaerts / Anefo via Nationaal Archief

Tijdens die internationale veiligheidssituaties, zoals de Kosovo-oorlog, pleitte Van Eenennaam er bij de minister van Buitenlandse Zaken voor dat wanneer je vrede wilt, je in sommige gevallen ook daadwerkelijk bereid moet zijn om oorlog te voeren. Dit viel echter niet in goede aarde bij de toenmalige bewindsman, Jozias van Aartsen, die van mening was dat de ministerraad geen besluit kon nemen zolang er nog onvoldoende duidelijkheid bestond. Van Eenennaam redeneerde dat het in dit geval beter was om te vroeg dan te laat te zijn, maar kwam uiteindelijk tot de harde conclusie dat het niet de Nederlandse ministerraad of de NAVO waren die bepaalden wanneer er militair zou worden ingegrepen, “maar enkel en alleen de president van de Verenigde Staten”.3

Wat betreft militaire dreigingen benadrukt Van Eenennaam in zijn werk dat hij al vroeg in zijn kennismaking met de politiek-militaire veiligheidsdogmatiek leerde dat je “niet moet dreigen met iets wat je toch niet wilt, durft of kunt uitvoeren. Dan ben je niet geloofwaardig”.4 Later zag hij deze fout herhaaldelijk gemaakt worden, waaronder door de Amerikaanse president Barack Obama met zijn ‘rode lijn’ in het geval dat het Syrische regime massavernietigingswapens zou gebruiken. Toen dat laatste daadwerkelijk gebeurde en de rode lijn werd overschreden, deed Obama niets.

Van Eenennaam hanteerde als regel dat hij zo nodig tot drie keer toe tegen de minister kon ingaan, wellicht een enkele keer vaker, maar daarna was het “meegaan of weggaan”

Toch is Nederland wel degelijk in staat om verantwoorde machtspolitiek te drijven, zo stelt Van Eenennaam. Tot deze conclusie kwam hij ook in zijn eerdere boek Achtenveertig kruisraketten: Hoogspanning in de Lage Landen.5 Destijds werd “democratisch besloten tot kruisvluchtwapens in ons land, hetgeen leidde tot nul nieuwe kernwapens aan beide kanten”.6 De toenmalige Sovjetdreiging van nieuwe kernwapens gericht op West-Europa leidde tot het NAVO-dubbelbesluit in 1979, waarbij van Eenennaam als jonge BZ-ambtenaar een belangrijke rol speelde van Nederlandse zijde. Doordat Nederland uiteindelijk ook akkoord ging met de plaatsing van kruisraketten op eigen grondgebied kon, in combinatie met een wapenbeheersingsaanbod, een overeenkomst worden bereikt waarbij beide partijen afzagen van het plaatsen van beoogde kernwapens. Deze zogenaamde ‘dubbele nuloptie’ paste in het zogeheten peace through strength-beleid van de Amerikaanse president Ronald Reagan.

Van Eenennaam spreekt op grond van de Nederlandse ervaringen met de Joegoslavië-oorlogen de vurige hoop uit dat Nederland naast koopman en dominee ook soldaat kan zijn en blijven, net zoals ook Europa van zichzelf nu “echt eens een eenheid van macht moet gaan maken”. Want “de goegemeente een toekomst zonder oorlog voortoveren, dat is een nog veel grotere fantasmagorie!”6 De Russische annexatie van de Krim in 2014 en de oorlog in Oekraïne hebben de wenselijkheid van deze stelling nog eens onderstreept.

Meegaan of weggaan
Als Directeur-generaal Politieke Zaken hanteerde Van Eenennaam als algemene regel dat hij zo nodig tot drie keer toe tegen de minister kon ingaan, wellicht een enkele keer vaker, maar daarna was het “meegaan of weggaan”.7 Een goede en loyale ambtenaar deed er volgens hem immers goed aan om de minister van goed gefundeerde adviezen te voorzien in plaats van de bewindspersoon naar de mond te praten. Daarbij kan soms een duidelijk spanningsveld bestaan tussen enerzijds het beste beleid op grond van kennis en ervaring en anderzijds de beperkingen van de minister vanwege binnenlandspolitieke overwegingen.

In zijn memoires vraagt Van Eenennaam zich af hoe hij destijds “als super Atlantisch georiënteerde DGPZ nu toch de ambtelijk hoogst verantwoordelijke op BZ [kon] zijn voor de Europese Politieke Samenwerking” onder een zo uitgesproken “Europeaan” als minister Van Mierlo.8 Naar zijn mening hoefde hier geen sprake te zijn van een tegenstelling; hoewel niet elke ‘Europeaan’ ook Atlanticus is en sommigen er wel degelijk een tegenstelling van maken.

Hans van Mierlo
Minister van Defensie Hans van Mierlo tijdens een spoeddebat over de plaatsing van kernwapens op 15 oktober 1981. © Rob Bogaerts / Anefo via Nationaal Archief

Van Eenennaam stelt dat we moeten afstappen van deze pijnlijke spagaat: “Een serieuze Europeaan is Atlanticus, niet omdat de VS dat van hem vraagt, uit sentimentele overwegingen, naïeve dankbaarheid of louter idealisme, maar uit puur bloot realpolitik gemeenschappelijk Europees eigenbelang.” Met dit uitgangspunt probeerde Van Eenennaam als DGPZ voortdurend de tegenstelling tussen Atlantisch en ‘Europees’ om te zetten in een synergie.9

De Irakoorlog
Fascinerend is Van Eenennaams verslag van hoe Nederland in 2003 door de VS bij de oorlog in Irak betrokken werd. Als ambassadeur in Washington werd hij gebeld door een van zijn contacten bij de National Security Council in het Witte Huis, die vroeg of Nederland opgenomen wilde worden op de lijst van coalitiepartners die de Verenigde Staten wilden steunen in hun aanpak van de problemen in Irak. Het betrof een lijst van “trouwe bondgenoten” die president George W. Bush drie dagen later zou vaststellen, dus ambassadeur Van Eenennaam werd gevraagd voor die tijd even terug te bellen.

Hoewel de Amerikaanse bedoeling niet echt duidelijk was, verklaarde premier Jan Peter Balkenende – na intensief heen en weer gebel met de Nederlandse ambassade in Washington – op 17 maart 2003 desondanks dat het kabinet had besloten “dat het een eventuele actie tegen Irak kon steunen, maar dat het daaraan geen militaire bijdrage zou leveren”. Even later werd Van Eenennaam verrast en uit zijn slaap gewekt door het Witte Huis, waarop hij werd gefeliciteerd: “Jullie hebben de juiste beslissing genomen! Veel dank voor je steun. We zullen dat niet vergeten!”10 Later kwamen Nederlandse militaire eenheden alsnog naar Irak.

Volgens Van Eenennaam bevindt Nederland zich nog steeds niet in de positie om allerlei voorwaarden aan de VS te stellen als het enige invloed wil hebben

Andere landen – zoals Frankrijk en Duitsland – die (mijns inziens op goede gronden) niet tot de coalitie wilden toetreden, moesten het in de VS ontgelden. Bush weigerde bijvoorbeeld nog lange tijd met de Franse president te spreken en bij veel Amerikanen werd thuis uit principe geen Franse wijn meer geschonken.

Pas achteraf bleek dat op 5 februari 2003 de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, op valse gronden in de VN Veiligheidsraad had verklaard dat Saddam Hoessein over massavernietigingswapens beschikte. Die verklaring leidde enkele weken later tot de Amerikaans-Britse bezetting van Irak. Desondanks beschouwt Van Eenennaam Powell als een “held” die “niet (alleen) op die toespraak moet worden beoordeeld. Kijk maar eens naar zijn levensloop op internet.”11 Anderen die met Powell hebben samengewerkt, vinden dat ook.

Colin Powell VN
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell spreekt tot de VN-Veiligheidsraad in New York over Irak op 5 februari 2003. © Mike Segar GMH/HB via Reuters

Hoewel ik begrijp dat Powell niet alleen op basis van één zaak moet worden beoordeeld, gaat het benoemen van Powell als held mij duidelijk te ver. De oorlog in Irak heeft geleid tot honderdduizenden doden en het land verkeert na meer dan twintig jaar nog steeds in de problemen. De bezetting van Irak heeft bovendien geleid tot ingrijpende verschuivingen in de regionale machtsverhoudingen die geheel tegen de Amerikaanse belangen ingaan. Zelfs als Powell door zijn medewerkers is voorgelogen, dan nog is er niemand in de VS voor bestraft.

Volgens Van Eenennaam bevindt Nederland zich nog steeds niet in de positie om allerlei voorwaarden aan de Verenigde Staten te stellen als het enige invloed wil hebben. Indien nodig moet Nederland zich schikken naar de wensen van onze oppermachtige bondgenoot. De Nederlandse afhankelijkheid voor de eigen veiligheid is daarvoor te groot, stelt Van Eenennaam, en het is niet duidelijk in hoeverre de VS zich net zo zullen blijven bekommeren om de Europese veiligheid als in het verleden.

En voor wat betreft de zinloze oorlog in Afghanistan is men na twintig jaar verder terug dan bij af

Hier schuurt het mijns inziens duidelijk tussen onze binnenlandse (en buitenlandse) politiek aan Europese kant en de trans-Atlantische machtsverhoudingen. Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan moeten regeringen immers rekening houden met de binnenlandse publieke opinies en die lopen lang niet altijd parallel. Dat maakt het van Europese zijde moeilijker om de VS klakkeloos te volgen, ook wanneer het gaat om de ondermijning van de internationale rechtsorde.

Niet alleen de illegitieme Amerikaanse interventie in Irak vormde hiervan een ernstig voorbeeld; dit gold ook voor de Amerikaanse erkenning van de Israëlische annexatie van de Syrische Golanhoogvlakte en Oost-Jeruzalem en Marokko’s annexatie van de Westelijke Sahara. En voor wat betreft de zinloze oorlog in Afghanistan is men na twintig jaar verder terug dan bij af. Dit zijn niet de enige voorbeelden.

Het is duidelijk dat Van Eenennaam het in alle opzichten enorm naar zijn zin heeft gehad in de VS en zich daar als een vis in het water voelde, zowel bij het rubbing shoulders with the high and mighty in Washington DC als bij ontmoetingen met doorsnee-Amerikanen in hun eigen habitat. Zijn partner Jellie bleek daarbij op essentiële momenten een “indispensable asset”.12

Na Washington
Na zijn tijd in Washington hoopte Van Eenennaam geplaatst te worden in Londen als “interessant kruispunt van de Europese en Atlantische dimensies”. Dit kwam er echter niet van vanwege een “onderonsje tussen twee collega’s achter zijn rug om”.13 Dit komt bij BZ helaas wel vaker voor, tot op het hoogste niveau.

In plaats daarvan werd hij in 2006 benoemd tot Permanent Vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties in Genève. Amerikaanse vrienden feliciteerden hem cynisch met de opmerking: “My God, Geneva? Half the size of the Washington cemetery, but twice as dead!”13 Het duurde even voordat Van Eenennaam besefte dat hij sinds lange tijd niet meer te maken kreeg met zaken die in Nederland chefsache zijn. In Geneve hield hij zich voornamelijk bezig met mensenrechtenkwesties en voerde daarbij allerlei interessante missies uit – waaronder naar Syrië, waar hij Asma al-Assad, de vrouw van de Syrische president, ontmoette. Maar hij voerde niet meer zoals vroeger persoonlijke gesprekken met de minister van Buitenlandse Zaken om op het hoogste niveau belangrijke zaken af te handelen.

Het boek van Boudewijn van Eenennaam biedt een diepgaande kijk achter de internationaal-politieke, diplomatieke en ambtelijke schermen en de daarmee samenhangende machtsverhoudingen. Het kan uitstekend dienen als leerzaam handboek voor diplomaten en buitenstaanders, voor zowel beginners als gevorderden.

BoekcoverEen Beeld van een Diplomaat

Boudewijn J. van Eenennaam

Druk: Pumbo.nl B.V.

September 2023

324 pagina’s

ISBN: 9789083372310

  • 1Boudewijn J. van Eenennaam, Een beeld van een diplomaat, Pumbo.nl B.V., 2023, p. 23.
  • 2Van Eenennaam, p. 46.
  • 3Van Eenennaam, p. 123.
  • 4Van Eenennaam, p. 128.
  • 5Boudewijn van Eenennaam, Achtenveertig kruisraketten: Hoogspanning in de Lage Landen, Den Haag: Sdu, 1988. Met voorwoord van toenmalig premier Ruud Lubbers, op diens verzoek.
  • 6 a b Van Eenennaam, p. 130.
  • 7Van Eenennaam, p. 135.
  • 8Van Eenennaam, p. 167.
  • 9Van Eenennaam, p. 176.
  • 10Van Eenennaam, pp. 192-3.
  • 11Van Eenennaam, p. 229.
  • 12Van Eenennaam, p. 220.
  • 13 a b Van Eenennaam, p. 271.

Auteurs

Nikolaos van Dam
Oud-ambassadeur en oud-speciaal gezant voor Syrië